Fraters van de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart worden in de wandeling Fraters van Utrecht genoemd naar de plaats waar de Congregatie begonnen is. Wij zijn laïcale (= leken) broeders, dus géén priester. De Stichter, Mgr. A.I. Schaepman wilde het katholiek onderwijs in zijn aartsbisdom en met name in de stad Utrecht van de grond krijgen. Het confessioneel onderwijs was bij de wet van 1848 mogelijk geworden, maar alleen het openbaar onderwijs werd van regeringswege gesubsidieerd. Ouders die confessioneel onderwijs voor hun kinderen wilden, dienden dit zelf te bekostigen.
Mgr. Schaepman is in 1860 coadjutor van Mgr. Zwijsen geworden, die in 1853 Aartsbisschop van Utrecht en Bisschop van Den Bosch was geworden, In 1868 werd Schaepman benoemd tot Aartsbisschop van Utrecht. Hij zag echter geen kans om zijn wens om broeder-onderwijzers naar het Aartsbisdom te krijgen te verwezenlijken. In navolging van Mgr. Zwijsen heeft hij toen zelf een congregatie opgericht. In 1873 komen zijn eerste drie kandidaten naar Utrecht, nadat zij een opleiding en vorming bij de Congregatie van Mgr. Zwijsen – de fraters van Tilburg – genoten hadden.
Onze Congregatie is qua vorm en inhoud gestoeld op die van Tilburg, maar is in Nederland altijd werkzaam gebleven – op één kleine vestiging in Amsterdam-Noord na – in het oude Aartsbisdom.
Naast meerdere vormen van onderwijs heeft de Congregatie ook veel activiteiten ontplooid voor de opvang van de jeugd in hun vrije tijd. Denk maar aan Jonge Wacht, verkennerij, vrije hobbyclubs, sport e.d. Daarnaast heeft het werk voor de ontspoorde of bedreigde jeugd met opvoeding en onderwijs in Borculo – de Leo Stichting – een royale plaats in het werk ingenomen. Ten slotte kunnen we hier nog bij vermelden het belangrijke werk van de Uitgeverij en Drukkerij St.-Gregoriushuis, vooral gericht op schooluitgaven.
Nu was het niet zo dat alle leden rechtstreeks bij de jeugd werkzaam waren, in welke vorm dan ook. Nee, er zijn altijd medebroeders geweest die interne functies verricht hebben als kok, portier, ziekenbroeder, bestuurder enz. enz. Iedereen werd wel de geest van dienstbaarheid bijgebracht, of dat nu voor eigen mensen was of voor een activiteit in de burgermaatschappij of kerk.